Als je een etentje bij je thuis geeft, wil je uiteraard de tafel mooi dekken. Misschien is het kerstdiner dit jaar wel bij jou en je hebt misschien een mooi servies wat je speciaal voor dit diner uit de kast haalt. Als je een aantal gangen serveert, heb je meer borden en bestek nodig dan normaal. Maar hoe zat het ook alweer? Welk bestek leg je waar en waar horen die glazen ook alweer? Of moet je naar een sjiek etenentje? Hoe zat dat ook al weer met tafelmanieren, wat mag je Ʃcht niet doen?
Tafeldekken, hoe hoort het eigenlijk?
Begin met een lege tafel en leg hierop een mooi tafellaken. Eventueel met een zachte molton eronder. Zo blijft het kleed goed liggen en zal het geluid van borden en bestek gedempt worden.
Plaats de borden een vingerbreedte vanaf de tafelrand voor de zitplaatsen. Probeer tussen de borden ongeveer 50 Ć 60 cm afstand te houden, zodat je gasten niet al te krap zitten. Bij een echt stijlvol diner maak je gebruik van onderborden. Hierop zet je dan telkens een ander bord voor het voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht. Het servet kan je mooi opgevouwen op het onderbord leggen.
Het bestek, wat leg je waar?
Een diner bestaat uit ‘gangen’, meestal 3. De gangen zijn: Voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht. Maar als je ook nog een tussengerechtje hebt krijg je een 4-gangendiner. Voor elke gang heb je een nieuw bestek. En je dekt van buiten naar binnen. Het bestek dat het eerste aan de beurt komt, ligt aan de buitenkant. Vorken liggen links naast het bord, messen rechts en hiernaast de soeplepel en eventueel hiernaast weer het bestek voor een voorgerecht. Bestek voor het nagerecht ligt boven het bord. Het is de bedoeling dat messen altijd met de snijkant naar het bord toe liggen. En vorken en lepels liggen met met de holle kant naar boven.
En de glazen dan?
Bij het neerzetten van de glazen moet je eerst even bedenken hoeveel verschillende drankjes je gaat serveren. Schenk je bijvoorbeeld een witte wijn bij het voorgerecht en een rode bij het hoofdgerecht? Dan heb je 2 wijnglazen nodig. Het liefste ook nog wijnglazen die bedoeld zijn voor de soort wijn die je gaat serveren. Een rode wijn wordt in een groter glas geserveerd dan een witte. Voor wat betreft de volgorde: het glas wat je als eerste gaat gebruiken, staat het meest rechts. Het laatst te gebruiken glas meest links. Een waterglas staat uiterst links van dit rijtje.
De glazen kan je een beetje diagonaal plaatsen.
De tafel mooi maken
De finishing touch is natuurlijk een goed gekozen tafelversiering. Zo creƫer je echt jouw eigen sfeer. Kerst. Pasen, genoeg leuke ideeƫn. Zorg er wel voor dat een tafeldecoratie niet hinderlijk is voor de gasten, dus geen hoge boeketten of bloemstukjes die in de weg staan of teveel ruimte innemen op de tafel. Kies voor lage en kleine dingetjes. Denk er ook over na wie er aan je tafel zitten, zijn er kinderen bij? Dan zet je geen kaarsen op tafel.
Tafelmanieren
Het kan zijn dat je etentje sjiek is of dat er mensen komen eten die je nog niet zo goed kent, je nieuwe schoonmoeder? Je tante die etiquette heel belangrijk vindt? Je baas? Maar ook zonder deze dingen is het ook gewoon goed om te weten hoe het hoort. En ook om te weten hoe het hoort als jijzelf ergens bent uitgenodigd waar je ‘goed voor de dag wilt komen’ of als je sjiek uit eten gaat voor een gelegenheid.
Algemene regels
Natuurlijk kent iedereen de voor de hand liggende regels:
- niet met volle mond praten
- niet blazen bij warm eten
- geen eten op je bord prakken
- niet te veel opscheppen
Weet je het echt niet meer, dan kan je nog altijd kijken hoe je andere tafelgenoten het doen.
Goede manieren aan tafel
- Als je bij iemand gaat eten of door iemand wordt uitgenodigd om uit te gaan eten, wacht dan altijd tot de gastheer/gastvrouw begint met eten of aangeeft dat er gegeten kan worden. Kauw en slik het voedsel door voordat je een slok van je drinken neemt.
- Schraap niet uitgebreid je bord schoon.
- Als je naar het toilet wilt, je handen wilt wassen enz., excuseer jezelf dan. Vraag niet aan mensen waar ze heen gaan of wat ze gaan doen als ze zich excuseren.
- Ben je klaar met een gerecht, leg dan soeplepels, theelepels en dessertlepels aan de rand van je bord of schotel.
- Laat ze nooit in de kom of kop staan. Duw borden niet van je af en ga ze ook niet opstapelen.
- Leg mes en vork als je klaar bent in de (tien over vier) positie, met het mes aan de buitenkant en de vork aan de binnenkant. Of leg het bestek naast elkaar in het midden van je bord, de vork met de tanden naar beneden, en het mes rechts, met de snijkant naar de vork toe.
- Doe geen zout, peper of sauzen op je eten voordat je het geproefd hebt.
Houding aan tafel
Zit rechtop. Als je niet eet, hou dan je handen op je schoot of met je polsen op de rand van de tafel.
Ellebogen mogen alleen op de tafel tussen de gangen door, als de borden zijn opgehaald. Nooit tijdens het eten.
Doorgeven
- Begin altijd brood, boter of schalen rond te geven, ook als je zelf niet wilt.
- Geef het altijd naar rechts door. Schalen altijd doorgeven met het handvat naar degene aan wie je het aanbiedt.
- Pak niet zelf iets aan de andere kant van de tafel, als je er niet bij kunt vraag dan of het doorgegeven wordt.
- Voedsel wordt altijd links geserveerd en rechts afgeruimd. Drank wordt altijd rechts van je geserveerd.
Soep
- Slurp de soep niet op, maar eet het van de zijkant van de lepel.
- Is de soep te heet, wacht dan tot het afgekoeld is, ga niet blazen.
- Soep lepel je op door de soepkom schuin van je weg te kantelen.
- Alleen heldere bouillon mag uit de kom gedronken worden, maar dan alleen als er oren aan de kom zitten.
Brood
Breek brood of broodjes met je handen niet met je mes. Breek een stukje brood af en doe er wat boter op. Smeer niet een hele snee brood of broodje tegelijk met boter. Je kunt een stukje brood op een vork gebruiker om er wat saus of jus mee op te nemen. Maar hou het brood niet in je handen.
Servet
- Leg je servet op je schoot. Als het een kleine servet is kun je het uitvouwen. Is het een grote servet, houd hem dan half gevouwen met de vouw naar je toe. Houd de servet daar totdat je vertrekt. Als je weggaat, leg je de servet, los gevouwen aan de linkerkant van je bord, nooit op je bord.
- Stop je servet nooit in je boord, als een soort slab.
- Snuit nooit je neus in het servet.
- Wrijf nooit bestek of servies op met je servet. Als het niet schoon is vraag je de ober om nieuw.
Verdeling van de plaatsen
- Bij een formeel diner horen de plaatsen als volgt ingedeeld te zijn:
- De mannelijke eregast zit rechts van de gastvrouw.
- De man die daarna het belangrijkst is zit links.
- De vrouwelijke eregast zit rechts van de gastheer.
- De vrouw die daarna het belangrijkst is zit links.
- Mannen en vrouwen horen om en om te zitten.
- Paren worden gescheiden.
- Ronde tafels geven ieder een gelijkwaardige plaats.
- Naamkaartjes kunnen ook de plaatsen aangeven.
- Mannen horen de stoel van dames aan te schuiven en op te staan als de dame de tafel verlaat of terugkeert.
Als er wat mis gaat
- Als je iets op de tafel of over jezelf knoeit, gebruik dan je servet en vraag eventueel om water. Doop niet je servet in je glas met water.
- Als je iets over iemand anders knoeit, ga dan niet proberen het op te deppen, maar bied je servet aan en biedt aan om de stomerij te betalen.
- Als je bestek laat vallen, en je kunt er niet makkelijk bij, roep dan de ober om het te vervangen, kruip niet zelf onder de tafel.
- Als je iets breekt, roep dan de ober.