Sommige dingen overkomen je maar één keer, daarna doe je het nooit meer: kookblunders. Maar andere dingen zijn wel héél handig… die doe je juist altijd! Wat doe je wel en wat doe je niet in de keuken?
Niet doen
- Doe niet te veel pasta in de pan, het gebeurt al heel snel dat pasta eenmaal gekookt toch meer is dan je van te voren dacht. Ga je spaghetti maken? Er zijn handige spaghettimeters te koop om precies af te meten hoeveel spaghetti je in de pan moet doen.
- Leuk, even snel iemand bellen of even snel op je telefoon kijken tijdens het koken. Maar eten brandt dan heel snel aan… veel sneller dan je dacht..
- Doe geen hete vloeistof in een blender, door de hitte springt het deksel eraf.
- Als je spinazie of kool die slinkt in de pan doet om te wokken, doe het er dan niet allemaal in één keer in, je zal zien dat de onderste bladeren of kool dan al zijn geslonken en het bovenste niet waardoor mengen heel lastig wordt. Voeg alles beetje bij beetje toe.
- In je ogen wrijven als je een ui aan het snijden bent.
- Toch maar even snel je pizza of appelflap of broodjes zonder bakpapier op een rooster of bakplaat zetten… Zo vervelend dat je nu achteraf een vieze oven hebt.
- Chilipoeder meteen vanuit het potje in je gerecht strooien. Strooi chilipoeder altijd eerst op je hand. Zo voorkom je dat je er teveel van in het eten doet, teveel chilipoeder is heel scherp en het verpest je hele gerecht.
- Snel, snel want je hebt bijna geen tijd meer. Zorg dat je altijd tijd genoeg hebt om te maken wat je wilt maken. Beter je nieuwe gerecht dat je wilt proberen uitstellen als je weinig tijd hebt dan je te moeten haasten, haastige spoed is zelden goed.
Wel doen
- Zet al je ingrediënten die je nodig hebt klaar voordat je begint met koken. Het is zo jammer als je je gerecht serveert en je ziet achteraf één van je ingrediënten die je écht wilde gebruiken ongebruikt in de keuken staan.
- Snijd alles wat je moet snijden al van te voren. Het is niet fijn om tijdens het koken te ontdekken dat iets wat je moet toevoegen nog gesneden moet worden.
- Ruim het aanrecht op voor je begint met koken. Ruimtegebrek en dingen opzij schuiven tijdens het koken zijn niet handig.
- Zorg dat je kat een lekker snoepje heeft gehad voordat jij begint met koken. Het is best gezellig.. zo’n geïnteresseerd wezentje dat alles wil zien wat jij doet (en wil proeven), maar het is niet zo hygiënisch.
- Voorkoken. Als je een quiche maakt waarbij je groenten gebruikt die je eigenlijk moet voorkoken, zoals bloemkool, sperzieboontjes, broccoli, wél voorkoken. Je merkt als je het niet doet echt dat ze in je quiche veel te rauw blijven, zonde van je quiche.
- Proeven. Proef elke keer nadat je kruiden hebt toegevoegd of het goed is. Je kan beter meer kruiden toevoegen dan ontdekken dat je teveel hebt gebruikt.
- Krijg je eters? Maak het niet te moeilijk. Maak iets dat je al eerder hebt gemaakt en waarvan je zeker weet dat het lukt.
- Informeren. Houd rekening met wat je kookt, voor wie je kookt. Lust iemand echt een bepaald ingrediënt niet? Goed om dat te weten als je nog moet kiezen wat je gaat koken. Niks vervelenders als mensen dingen uit je eten peuteren.